Gapers zijn vast een bekend herkenningspunt voor een drogisterij. De oudste is een zwart geverfde Moor met open mond en uit een geheel stuk hout gesneden. Deze Arabieren kwamen vroeger met
middeltjes langs de huizen. Vaak kreeg de zwarte gaper, toen het beeld nog aan de gevel hing, tijdens de ontgroeningweken door studenten een stuk brood in de mond geduwd.
De opstand: een bergrek vol bruine flessen met ingebrand etiket voor zien van Latijnse namen. Verder witte zalfpotten en bovenop groene vierkante blikken waarin kruiden werden bewaard. Heel bijzonder, ook als hoestdrank gebruikt, was in de Groninger volksmond de salmiak. In werkelijkheid bestond deze pure zwart-op-wit uit drop-poeder en salmiakzout.
De specialité-kast (vroeger: voorgefabriceerde middelen) is nu ook ingericht als expositieruimte. Mortieren, vijzels en oude receptboeken vonden zo een plaatsje. Maar ook weegapparatuur of gereedschap om zelf pillen af te snijden en te rollen.